De Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) biedt mkb-ondernemingen in sectoren, die zijn geraakt door overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus, een subsidie voor de vaste lasten. De subsidie is vrijgesteld van belastingheffing. De eerste openstelling van deze regeling betrof de maanden juni tot en met september 2020. De regeling is verlengd tot en met 30 juni 2021.
De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de regeling voor de tweede openstelling gepubliceerd. Het betreft de periode oktober, november en december 2020. Deze regeling bevat de eerder in kamerbrieven aangekondigde wijzigingen.
Voor de TVL komen ondernemingen uit het midden- en kleinbedrijf die op 15 maart 2020 in het handelsregister waren geregistreerd in aanmerking. De activiteiten van deze ondernemingen moeten passen binnen een van de in een bijlage bij de regeling genoemde sectoren. De onderneming moet in de subsidieperiode een omzetverlies van meer dan 30% ervaren ten opzichte van de referentieperiode. De vaste lasten van de onderneming moeten een drempelwaarde overschrijden. De onderneming moet een vestiging hebben tenzij het een ambulante onderneming is.
De vaste lasten worden bepaald door de omzet van de onderneming te vermenigvuldigen met het gemiddelde aandeel vaste kosten van de omzet van de branche waartoe de onderneming behoort. Dit gemiddelde aandeel per branche is opgenomen in de bijlage bij de regeling.
De hoogte van de subsidie wordt als volgt bepaald: 50% van de referentieomzet in € vermenigvuldigd met het omzetverlies in % en het aandeel vaste kosten van de omzet. Het maximumbedrag aan subsidie is verhoogd van € 50.000 voor vier maanden naar € 90.000 voor drie maanden.
Er wordt geen subsidie verstrekt aan een onderneming die op 31 december 2019 in moeilijkheden verkeerde. Ook wordt geen subsidie verstrekt aan een onderneming die meer dan € 800.000 aan steun heeft ontvangen met toepassing van de Tijdelijke kaderregeling. Voor visserij- en landbouwondernemingen gelden lagere bedragen van € 120.000 en € 100.000.
Het aanvragen van subsidie voor het tweede tijdvak is mogelijk van 25 november 2020 tot en met 29 januari 2021. Verzoeken om vaststelling van de subsidie moeten plaatsvinden voor 1 juli 2021. De referentieperiode voor deze openstelling is het vierde kwartaal van 2019. De gewijzigde regeling bevat een voorziening voor ondernemingen die gestart zijn na 1 oktober 2019. Voor deze groep geldt een andere referentieperiode.
De drempel voor de vaste lasten bedraagt in deze periode € 3.000 voor drie maanden. Het minimale subsidiebedrag bedraagt € 750 voor drie maanden.
De eenmalige opslag voor ondernemingen met een eet- of drinkgelegenheid bedraagt 2,8% van de referentieomzet in € maal het omzetverlies in %. De opslag kent een maximum van € 20.160. Voor deze opslag komen in aanmerking ondernemingen die op 15 maart 2020 in het handelsregister waren ingeschreven met een hoofdactiviteit onder de Sbi-codes 56.10.1, 56.10.2, 56.29 en 56.30.
Voor ondernemingen, die na 29 februari 2020 zijn gestart, bedraagt de opslag € 101.