Ontslag op staande voet is een ingrijpend middel om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen. Er moet sprake zijn van een dringende reden, waardoor van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevraagd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Om een ontslag op staande voet geldig te laten zijn, moet het onverwijld zijn gegeven en moet de dringende reden worden meegedeeld. Bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het ontslag moet de rechter rekening houden met alle omstandigheden van het geval, en de aard en de ernst van de dringende reden afwegen tegen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
De kantonrechter heeft een verzoek om vernietiging van het aan een werknemer gegeven ontslag op staande voet afgewezen. De werkgever is door de kantonrechter veroordeeld tot betaling van € 9.500 bruto aan achterstallig salaris. De werknemer heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de kantonrechter het verzoek tot vernietiging van het ontslag ten onrechte afgewezen. Het hof is van oordeel dat het ontslag op staande voet niet terecht is gegeven. Het hof heeft de arbeidsovereenkomst niet hersteld, maar de werkgever veroordeeld om de werknemer vergoedingen te betalen.
Volgens het hof zijn de door de werkgever aan het ontslag ten grondslag gelegde redenen niet zodanig ernstig dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen. De arbeidsverhouding stond al langer onder druk en mediation was zonder resultaat gebleven. Beide partijen zagen een terugkeer van de langdurig zieke werknemer niet meer als een reële optie.
Het hof heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.