De Wet arbeidsmarkt in balans heeft aan de wettelijke grond waarop ontslag kan berusten de zogenaamde cumulatiegrond toegevoegd. Op deze cumulatiegrond kan een ontslag worden gebaseerd wanneer de aangevoerde individuele gronden ieder voor zich onvoldoende zijn om een ontslag te rechtvaardigen.
De kantonrechter heeft een ontslagverzoek toegewezen op een combinatie van disfunctioneren en een verstoorde arbeidsrelatie. Beide gronden waren niet voldragen, maar de arbeidsrelatie was wel verstoord. Partijen hebben getracht het onderlinge vertrouwen te herstellen door middel van mediation. Werkgever en werknemer verklaarden ter zitting dat de kwaliteit van de mediation goed was. Desondanks is het vertrouwen niet hersteld, aangezien de werknemer door de werkgever is vrijgesteld van werk en de werknemer die vrijstelling niet heeft aangevochten.
De kantonrechter was van oordeel dat er het een en ander schortte aan het functioneren van de werknemer. De werkgever heeft de werknemer echter onvoldoende gelegenheid gegeven om zijn functioneren te verbeteren. Het verbetertraject bestond uit niets anders dan het herhaaldelijk confronteren van de werknemer met de kritiek van de werkgever. Disfunctioneren was derhalve geen voldragen ontslaggrond.
Gelet op deze omstandigheden ging de kantonrechter over tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de cumulatiegrond. Aan de werknemer werd de maximale verhoging van de transitievergoeding met 1,5 toegekend vanwege het niet tot stand gekomen verbetertraject. Daardoor is uiteindelijk het vertrouwen duurzaam beschadigd.