Naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank over het recht op een WW-uitkering voor een thuiszorghulp zijn Kamervragen gesteld. De minister van SZW geeft in de beantwoording aan dat het UWV hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak. Op de uitkomst van het hoger beroep wil zij niet vooruitlopen.
Personen, die onder de Regeling dienstverlening aan huis vallen, zijn niet verzekerd voor de WW als zij minder dan vier dagen per week diensten verlenen aan een particulier voor diens huishouding. Volgens de rechtbank is sprake van indirecte discriminatie, omdat de uitsluiting van verzekering voor de WW meer vrouwen dan mannen treft. In hoger beroep is het de Centrale Raad van Beroep om te beoordelen of conclusie van de rechtbank juist is. De minister wijst erop dat voor het recht op een WW-uitkering niet vereist is dat er premie is betaald.
De uitspraak van de rechtbank heeft geen betrekking op andere sociale zekerheidsregelingen dan de WW. In afwachting van het hoger beroep verandert het UWV niets aan de uitvoering van de bestaande regelgeving.