De minister van SZW heeft Kamervragen beantwoord over doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd.
De arbeidsrechtelijke positie van werknemers verandert bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Vanaf die leeftijd geldt een verlicht arbeidsrechtelijk regime. De loondoorbetalingsverplichting bij ziekte bedraagt zes weken en bij ontslag hoeft de werkgever geen transitievergoeding te betalen. Daarnaast kunnen de arbeidsovereenkomst of de cao bepalingen bevatten over de arbeidsvoorwaarden van een werknemer na het bereiken van de AOW-leeftijd.
De minister wijst erop dat het maken van afspraken over arbeidsvoorwaarden een aangelegenheid is van werkgever en werknemer. Dat houdt in dat zij in beginsel de vrijheid hebben om afspraken te maken over de hoogte van het loon en het recht op bonussen, mits deze niet in strijd zijn met dwingendrechtelijke bepalingen zoals het recht op minimumloon.
Uit een onderzoek onder de 108 grootste bedrijfstak- en ondernemingscao’s blijkt dat er geen expliciete bepalingen zijn dat opgebouwde dienstjaren niet langer meetellen voor de inschaling bij het bereiken van de AOW-leeftijd.
De minister ziet voor zichzelf geen rol weggelegd om met sociale partners in gesprek te gaan over de (rechts)positie van werknemers die doorwerken na de AOW-leeftijd.