De minister van SZW heeft in een brief aan de Tweede Kamer de stand van zaken betreffende de uitwerking van het pensioenakkoord geschetst. De afspraken over de werkgeverspensioenregelingen zijn uitgewerkt in het conceptwetsvoorstel toekomst pensioenen. Het conceptwetsvoorstel omvat een fundamentele wijziging van het pensioenstelsel. Voor het kerstreces van 2020 is het conceptwetsvoorstel opengesteld voor internetconsultatie. De consultatie heeft ruim 800 reacties opgeleverd. Gezien de complexe materie en de benodigde afstemming met betrokken partijen als sociale partners, pensioenuitvoerders en toezichthouders verwacht de minister dat het wetsvoorstel niet eerder dan begin volgend jaar naar de Tweede Kamer kan worden gestuurd. Inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel uiterlijk per 1 januari 2023 acht de minister haalbaar. Dat is een jaar later dan aanvankelijk was voorzien.
Vanwege de onderlinge inhoudelijke samenhang zal alle wetgeving van de stelselherziening integraal voor parlementaire behandeling worden ingediend. De beoogde inwerkingtreding van uiterlijk 1 januari 2023 geldt voor alle onderdelen van de wet.
De einddatum van de periode waarbinnen de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moet plaatsvinden is verschoven van 1 januari 2026 naar 1 januari 2027. De minister wijst erop dat partijen ervoor kunnen kiezen om binnen de transitieperiode op een eerder moment de overstap naar het nieuwe stelsel te maken. Voor het jaar 2022 blijft gelden dat onnodige kortingen van pensioenen worden voorkomen. De minister is van plan om in 2022 het aantal meetmomenten voor het minimaal vereiste vermogen en de hersteltermijnen te verruimen. Ook in 2022 wordt een minimale dekkingsgraad van 90% gehanteerd.