Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In het Burgerlijk Wetboek is een opsomming opgenomen van redelijke gronden voor ontslag. Naast de redelijke grond is voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Een zodanig verstoorde arbeidsverhouding, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, is een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
Naar het oordeel van de kantonrechter is de verhouding tussen een stichting als werkgever en de enige bestuurder van de stichting ernstig en duurzaam verstoord. Het managementteam van de stichting had geen vertrouwen meer in de bestuurder vanwege zijn communicatie- en managementstijl. De OR heeft unaniem positief geadviseerd op het voorgenomen ontslagbesluit vanwege het bestaan van een angstcultuur en een gebrek aan samenwerking met de bestuurder. Volgens de kantonrechter ontbrak het draagvlak voor het verder functioneren van de bestuurder. Dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd, brengt daar geen verandering in. De kantonrechter heeft, nadat hij had vastgesteld dat er geen herplaatsingsmogelijkheden waren voor de bestuurder, de arbeidsovereenkomst ontbonden. De kantonrechter hield bij de ontbinding rekening met de wettelijke opzegtermijn van in dit geval vier maanden, verminderd met de duur van de procedure. De bestuurder had recht op een transitievergoeding. Voor een billijke vergoeding ontbrak de aanleiding, omdat geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.