Bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst wordt de Haviltexnorm toegepast. Deze norm houdt in dat het aankomt op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard, wat zij uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs mochten afleiden en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In de rechtspraak is daarnaast de CAO-norm ontwikkeld. Aanvankelijk werd deze toegepast bij de uitleg van bepalingen in CAO’s. In de loop van de tijd is de reikwijdte van deze norm uitgebreid naar andere regelingen, zoals een sociaal plan en een pensioenreglement. De norm houdt in dat de bewoording van de betreffende bepaling, gelezen in het licht van de tekst waarin de bepaling staat, doorslaggevend is. De CAO-norm is bedoeld om derden te beschermen tegen een uitleg waarbij betekenis wordt toegekend aan de voor derden niet kenbare partijbedoeling. De Hoge Raad heeft bepaald dat tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaat maar een glijdende schaal: naarmate een overeenkomst naar haar aard meer is bestemd de rechtspositie van derden te beïnvloeden, wint een uitleg van de tekst naar objectieve maatstaven aan belang.
De arbeidsovereenkomsten van een werkgever omvatten onder meer een bonusregeling. Deze bonusregeling was uitgewerkt in het handboek arbeidsvoorwaarden van de werkgever. Volgens het handboek is de bonus gekoppeld aan de jaarlijkse individuele beoordeling van een werknemer en aan het resultaat van de onderneming. De vraag in een procedure voor de kantonrechter was of de bonusregeling inhield dat werknemers ook bij een negatief resultaat recht hadden op een bonus indien hun individuele beoordeling voldoende was.
De kantonrechter nam bij de uitleg van de bonusregeling de CAO-norm als uitgangspunt vanwege de bedrijfsbrede toepassing van de regeling. Omdat de bonusregeling anders tot stand was gekomen dan een CAO zag de kantonrechter aanleiding om, in afwijking van de CAO-norm, ook de bedoeling van de ondernemingsraad en de werkgever te betrekken bij de uitleg. Strikt taalkundig zou ook bij een negatief resultaat een bonus van toepassing kunnen zijn, omdat dit niet uitdrukkelijk was uitgesloten in de tekst van de bonusbepaling. Naar het oordeel van de kantonrechter ligt het meer voor de hand dat er alleen een bonus wordt uitgekeerd bij een positief resultaat. Een bonus is immers een extra beloning voor prestaties die hebben bijgedragen aan een positief resultaat. Het uitkeren van een bonus bij een negatief resultaat zou de continuïteit van de onderneming in gevaar kunnen brengen. Volgens de kantonrechter kunnen daar afwijkende afspraken over worden gemaakt, maar het ligt voor de hand om dat dan expliciet vast te leggen. Bij de uitleg van de kantonrechter speelde mee dat in de oude bonusregeling van de werkgever het bonusbudget afhankelijk was van de netto winst. Indien er een bonusbudget beschikbaar was, werd de verdeling daarvan gerelateerd aan het beoordelingsniveau van een medewerker. Volgens de werkgever was de huidige bonusregeling een voortzetting van een eerdere bonusregeling en was alleen bedoeld de systematiek te vereenvoudigen. In de uitleg van de bonusregeling die de werkgever bij de invoering daarvan naar het personeel heeft gestuurd, was niets vermeld over een verruiming in die zin dat voortaan ook een bonus zou worden uitgekeerd bij een negatief resultaat. De kantonrechter vond niet aannemelijk dat het de bedoeling van de werkgever was om ook bij een negatief resultaat een bonus uit te keren.